Inleiding
De normale lichaamstemperatuur van de mens is 36,9º Celsius. Om zeker te zijn van lichamelijke en geestelijke fitheid moet de temperatuur op dit peil worden gehandhaafd, met een marge van een halve graad naar boven en naar beneden. Er wordt hier gedoeld op de inwendige temperatuur van het lichaam. De huidtemperatuur, dicht aan het oppervlak van het lichaam, mag enkele graden verschillen van de inwendige temperatuur.
Als we het hebben over onderkoeling worden twee typen onderscheiden:
* algehele onderkoeling (=hypothermie): een te lage inwendige temperatuur van het lichaam, ook wel de centrale lichaamstemperatuur of kerntemperatuur genoemd.
* plaatselijke onderkoeling/bevriezing: letsels die betrekking hebben op de temperatuur dicht aan het oppervlak en/of van bepaalde ledematen.
Temperatuurregulatie van het lichaam
Het lichaam reguleert haar centrale temperatuur door gebruik te maken van een geavanceerd regelsysteem. Dit bestaat grofweg uit:
* het aanmaken van warmte
* het verplaatsen van warmte
* het versneld afgeven van warmte of warmte-afgifte tegengaan.
Het aanmaken van warmte gebeurt door de verbranding van voedingsstoffen, die al dan niet eerst zijn omgezet in een vorm die voor elke cel bruikbaar is (“energiepakketjes”). Het meest bekend is de warmteontwikkeling door skeletspiercellen tijdens beweging, maar ook in rust vinden er in het lichaam processen plaats waarbij spiercellen betrokken zijn. Daarnaast verbruiken alle cellen altijd een hoeveelheid energie om hun basisfuncties uit te kunnen voeren (en daarmee in leven te blijven) en produceren dus een, zij het zeer kleine, hoeveelheid warmte. Als het lichaam extra warmte nodig heeft zal het dus spiercellen opdracht geven te gaan werken. Dit is immers de meest efficiënte manier van het lichaam om snel extra warmte tot haar beschikking te hebben.
Het verplaatsen van warmte gaat via het bloed: Als de omgevingstemperatuur oploopt wordt meer bloed van het inwendige naar de koelere oppervlakte van het lichaam gebracht. De lichaamswarmte wordt voornamelijk door straling en convectie (geleiding) aan de omgeving afgegeven. Zo geeft het warme bloed, terwijl het langs de koelere huid stroomt, zijn warmte af en keert terug met een lagere temperatuur. Op deze wijze wordt een constant peil gehandhaafd.
Als door het lichaam meer warmte wordt geproduceerd, bijvoorbeeld door beweging, zal het lichaam over gaan tot versnelde warmte afgifte: de haarvaten in de huid gaan open staan waardoor de bloedstroom door de huid toeneemt (de huid wordt rood) en het lichaam begint te transpireren. Door verdamping van transpiratievocht wordt een grote hoeveelheid warmte afgegeven.
Bij een lage omgevingstemperatuur is de huid koud, dus is bloed dat van de huid naar het inwendige terugkeert vrij koel. Het bloed zou zelfs zeer snel beneden de noodzakelijke temperatuur afkoelen als het lichaam er niets aan zou doen. Het meest logische zou zijn de bloedstroom door de huid te verminderen. Dit doet het lichaam dan ook. Het vernauwt de bloedvaten in de huid. Als deze aanpassingen de inwendige temperatuur niet op het juiste peil houden, begint het lichaam te rillen. Rillen is een vorm van onvrijwillige beweging die warmte produceert. Doordoor wordt de inwendige temperatuur van het lichaam verhoogd tot het juiste peil. Als het lichaam zijn warmte sneller verliest dan het die kan produceren zal de inwendige temperatuur dalen.
Algehele onderkoeling
Algehele onderkoeling begint als de centrale lichaamstemperatuur onder de 35º Celsius komt. Meestal treedt bij 24º Celsius de dood in.
De mate van onderkoeling is afhankelijk van een aantal factoren:
* de duur van de blootstelling aan de kou
* de omgevingstemperatuur (+ de windsnelheid)
Bij de omgevingstemperatuur speelt ook de wind een belangrijke rol. De wind verlaagd de temperatuur die waargenomen wordt op de blote huid en daarmee het risico voor onderkoeling(/bevriezing). Dit effect wordt de “Windchill-factor’ genoemd.
* de luchtvochtigheid
Water geleid warmte beter dan lucht. Hoe vochtiger, hoe sneller de onderkoeling optreedt. In het water koelt het lichaam zelfs 27 keer sneller af dan in windstille lucht.
* de mate van bescherming (kleding, beweging).
Natte kleding isoleert niet. Sterker nog: het vocht in de kleding zal gaan verdampen (of bevriezen). Dit zal zorgen voor nog sterkere afkoeling. Op het land koelt een slachtoffer met natte kleding aan 20 keer sneller af dan in dezelfde omstandigheden met droge kleding aan.
Bij algehele onderkoeling onderscheiden we vier fasen die de mate van onderkoeling aangeven. Inclusief hun bijbehorende symptomen zijn dit de volgende:
Fase 1: toename van lichamelijke en psychische activiteiten. Inwendige lichaamstemperatuur < 35º Celsius. Verschijnselen:
– bleek
– rillen
– uitputting
– coördinatieverlies
– snelle hartfrequentie
– snelle diepe ademhaling
– verward, suf tot agressief
Fase 2: afname van lichamelijke en psychische activiteiten. Inwendige lichaamstemperatuur tussen 34 en 30º Celsius. Verschijnselen:
– geen pijn
– zwakke pols
– langzame en onregelmatige hartslag
– slaperig, maar nog wel te wekken
– star gezicht en spierstijfheid
– onregelmatige ademhaling
– rillen stopt
Fase 3: optreden van verlamming. Inwendige lichaamstemperatuur tussen 30 en 27º Celsius. Verschijnselen:
– bewusteloos (niet te wekken)
– wijde doch reagerende pupillen
– nauwelijks te voelen pols
– lange adempauzes
– ernstige hartritmestoornissen kunnen optreden
Fase 4: schijndood/dood. Inwendige lichaamstemperatuur tussen 27 en 24º Celsius. Verschijnselen:
– geen pupilreflex
– geen merkbare pols
– ademstilstand
Opmerking: de genoemde fasen en symptomen gaan geleidelijk in elkaar over. De temperaturen zijn rectaal gemeten. Een gewone thermometer is daarvoor ongeschikt omdat deze een ondertemperatuur heeft van 35º Celsius.
Wat te doen bij algehele onderkoeling?
* breng het slachtoffer naar een beschutte plaats
Wees voorzichtig tijdens het transport en voorkom vallen en stoten. Een (diep) onderkoeld slachtoffer is vaak bewusteloos en kan hartritmestoornissen krijgen als hij te ruw wordt behandeld.
* voorkom verdere afkoeling
Als het slachtoffer zich in fase 1 of 2 bevindt, verwijder dan natte kleding en trek het slachtoffer iets droogs aan. Pak het slachtoffer goed in. Hiervoor kan een (reddings-)deken en/of slaapzak gebruikt worden. Isoleer vooral het hoofd en de nek goed. Leg de armen niet tegen het lichaam, maar pak ze apart in.
* zo nodig:
– ademhaling controleren/ademweg vrijhouden/beademen
– circulatie controleren/uitwendige hartmassage toepassen
Ademhaling en circulatie controleren en zo nodig actie ondernemen hoort bij de basiskennis EHBO. Bij onderkoelde slachtoffers moet echter wel bedacht worden dat door de koude de hartslag- en ademhalingsfrequentie sowieso gedaald is en soms moeilijk vast te stellen. Bij zwaar onderkoelde (bewusteloze en diep bewusteloze slachtoffers) wordt daarom eerst alleen de ademhaling gecontroleerd. Als deze niet binnen één minuut beademing spontaan weer op gang komt wordt pas de bloedsomloop gecontroleerd en bij afwezigheid daarvan hartmassage toegepast.
* zorg voor deskundige hulp/transport naar een ziekenhuis
Indien de mogelijkheid bestaat deskundige hulp naar een slachtoffer te laten kijken wordt dit sterk aanbevolen. Indien dit niet mogelijk is en het slachtoffer duidelijk onderkoeld en/of bewusteloos is, zal transport naar een ziekenhuis zo snel mogelijk moeten gebeuren. Daar beschikt men over speciale mogelijkheden om een slachtoffer weer voorzichtig op te warmen (met behulp van het zogenaamde patiënten verwarm systeem).
* warm het slachtoffer voorzichtig actief op (indien mogelijk)
Hoewel het beter is slachtoffers zo snel mogelijk af te voeren naar een ziekenhuis, is dit in de bergsport vaak niet (meteen) mogelijk. In dat geval kunnen slachtoffers die bij kennis zijn voorzichtig worden opgewarmd. Het is altijd goed om een niet bewusteloos onderkoeld slachtoffer te drinken te geven. Doe dit bij voorkeur met warme, zoete dranken (thee met suiker, chocolademelk). Geen alcohol! Als een onderkoeld slachtoffer nog kan staan (hetgeen een mogelijkheid is om bewustzijn en coördinatie te meten) maak dan, indien mogelijk, een vuur om hem op te warmen en laat hem er comfortabel bij zitten. Doe dit niet bij bewusteloze en ernstig onderkoelde slachtoffers. Zie ook de paragraaf over Rewarming Shock. Warm een onderkoeld slachtoffer nooit actief op door wrijfbewegingen!
Rewarming Shock
Als een slachtoffer lijdt aan algehele onderkoeling en te snel wordt opgewarmd kan hij in shock raken. Door dit snelle opwarmen gaan de huid- en spiervaten weer open staan en een groot deel van het bloedvolume zal hierheen gaan om de mogelijk ontstane schade te helpen herstellen. Dit gaat ten koste van het vochtvolume in het centrale deel van het lichaam, waardoor de shock kan ontstaan.
Shock: shock dient niet verwart te worden met een hevige ‘schrikreactie’; ‘geshockeerd zijn’. Shock houdt in dat er een onvoldoende hoeveelheid rondstromend lichaamsvocht (o.a. bloed) in het lichaam aanwezig is, bijvoorbeeld door bloedverlies of ophoping van lichaamsvocht op één plaats in het lichaam. Shock is dan ook een direct levensbedreigende situatie. De hulpverlener kan voor een slachtoffer met shock zeer weinig betekenen. Tenzij het slachtoffer snel professionele hulp krijgt zal hij sterven. Uitgebreidere kennis van het begrip “Shock” en hoe te handelen valt onder de basiskennis EHBO.
Zeker bij bewusteloze onderkoelde slachtoffers is het toevoeren van warmte van buiten daarom fataal. Breng dergelijke slachtoffers nooit in een met branders verwarmde tent of warme berghut. Het slachtoffer zal zich uiteindelijk zelf opwarmen indien hij op een goed beschutte plek wordt neergelegd en zelf voldoende geïsoleerd is. Buddywarming (een slachtoffer opwarmen door er als hulpverlener tegenaan te gaan liggen) is alleen geschikt indien er totaal geen hulp van buitenaf te verwachten is. Spontane opwarming blijft echter de meest gunstige manier voor het lichaam om zijn evenwicht te hervinden.
Plaatselijke onderkoeling/bevriezing
Bij een plaatselijke onderkoeling ofwel bevriezing gaat het om lokale bevriezing van de huid en ondergelegen weefsels (bijvoorbeeld in het gezicht) tot aan de bevriezing van bijvoorbeeld hele vingers en tenen of zelfs hele armen en benen.
Een plaatselijke onderkoeling kan gezien worden als een brandwond.
Bron: www.wvz.vuurwerk.nl/onderkoeling.html